Episode Transcript
[00:00:06] Hartelijk welkom bij deze Bijbelstudie aan het begin van het nieuwe jaar. Wat er achter ons ligt, dat weten we inmiddels wel. Wat er voor ons ligt, niet. En daarover zullen we nadenken in de Bijbelstudie die ik mag houden. Maar voordat we dat gaan doen, voordat we een stukje uit de Bijbel gaan lezen, wil ik met u in gebed gaan.
[00:00:32] Heer God in de hemel, God van Abraham, Isaac en Jacob, u die alle dingen in uw handen houdt, die zoveel eeuwen van geschiedenis van wat mensen hebben gedaan al heeft meegemaakt en gestuurd heeft en waarin u aanwezig geweest bent. Hier aan het begin van dit jaar komen we tot u en Alles wat er gaat gebeuren, u overziet het en u heeft de regie. Het valt u niet uit de handen en u weet zelf wanneer uw koninkrijk zal aanbreken. U zegt tegen ons dat wij moeten volharden, dat we moeten blijven geloven, dat we niet moeten verslappen. En dat willen we ook doen, levend met uw woord, levend met uw geest.
[00:01:28] En dat wonderbaarlijke wat uw woord ook zegt, dat wij mogen weten dat uw zoon ons met zijn geest bewoont. Dat we door zijn geloof en door zijn liefde en door zijn volharding mogen voortgaan. Ik wil u vragen om, als we de Bijbel gaan lezen, of u daar uw zegen over wil geven en ons dingen wil duidelijk maken. Wij bieden u dat in Jezus naam. Amen.
[00:01:58] Ik wil u meenemen naar een gedeelte uit het Evangelie van Lucas. De Heer Jezus heeft een hele groep volgelingen, discipelen uitgezonden en als ze terugkomen dan hebben ze geen woorden om te zeggen wat ze allemaal hebben meegemaakt. We lezen in Lucas 10 vers 17. En de 72 zijn teruggekeerd met blijdschap en zei, de heren, ook de boze geesten onderwerpen zich aan ons in uw naam. En hij zei tot hen, ik zag de Satan als een bliksem uit de hemel vallen. Zie, ik heb uw macht gegeven om op slangen en schorpioenen te treden en tegen de gehele legermacht van een vijand.
[00:02:45] En niets zal u enig kwaad doen. Evenwel verheugt u niet hierover dat de geesten zich aan u onderwerpen, maar verheugt u dat uw namen staan opgetekend in de hemelen.
[00:02:57] In diezelfde tijd verblijde hij zich door de Heilige Geest en zei hij, ik dank u Vader, Heer des hemels en der aarde, dat ge deze dingen voor wijze en verstandige verborgen hebt, doch aan kinderen hebt geopenbaard. Ja Vader, want zo is het een welbehagen geweest voor u.
[00:03:13] Alle dingen zijn mij overgegeven door mijn vader en niemand weet wie de zoon is dan de vader en wie de vader is dan de zoon en wie de zoon het wil openbaren. En zich afzonderlijk tot de discipelen wendende zeide hij, zalig de ogen die zien wat gij ziet. Want ik zeg u, vele profeten en koningen hebben willen zien wat gij ziet en ze hebben het niet gezien en horen wat gij hoort en zij hebben het niet gehoord.
[00:03:42] Zo aan het begin van dit jaar komt de vraag boven, misschien ook wel als we terugkijken, wie heeft nou eigenlijk de regie? Dat is niet alleen onze vraag, ik denk dat een hoop mensen zich dat afvragen. Wie heeft de regie in de straten van onze grote steden? Wie heeft de regie op de pleinen van de universiteiten? Wie heeft de regie bij het journaal?
[00:04:12] Wie heeft de regie om het wat verder te trekken in de wereld waarin we leven? Waarin grootmachten zich groot maken, Rusland, de Verenigde Staten en China en allerlei dingen gebeuren die we allemaal niet kunnen voorzien, maar die toch komen. Wie heeft de regie?
[00:04:35] Dat is ook de vraag van Lucas, denk ik. In ieder geval van de gelovigen in de tijd van Lucas. Het lijkt erop dat Rome de regie heeft. Niet dat de mensen, daar heb ik wel eens wat anders over gedacht, maar dat die nou zoveel...
[00:04:52] van de Romeinen merken, zoveel Romeinse soldaten zijn er eigenlijk niet op straat. Er is een klein garnizoen in Jeruzalem wat een beetje de zaak in de gaten houdt en dat wordt versterkt vanuit het hoofdkwartier in Caesarea als de grote feesten zijn en meer dan 2 miljoen mensen de stad binnenkomen, Joden uit allerlei landen van de wereld die de hoge feesten meemaken.
[00:05:18] En inderdaad, in Caesarea zit het hoofdkwartier, maar de grote legionen, als die er zijn, dan liggen ze ver weg in Antioch, hier in Syrië. Maar Rome bepaalt wel een hoop.
[00:05:32] Je zou kunnen zeggen dat Judea geleid wordt door een hoge priester, dat die de dagelijkse zaken behartigt, maar die hoge priester wordt wel aangesteld door Rome. Zo hebben we in de tijd van de Verschijning van de Heerde Jezus te maken met Caiaphas.
[00:05:49] En het was de schoonzoon van Anas. En Anas was afgezet door de Romeinen en die hadden Caiaphas, die dachten dat het een beter figuur was, die hadden hem hogepriester gemaakt. En zelfs het gewaad van de hogepriester, wat hij alleen op Grote Verzoendag bijvoorbeeld droeg, dat werd bewaard in een Romeinse kazerne. Maar dan zegt Jezus hier, alle dingen zijn mij overgegeven door de Vader.
[00:06:19] Matthijs heeft het ook. En Johannes heeft het ook weer gegeven. Johannes die schrijft dat de Heer Jezus zegt, de vader heeft de zoon lief en heeft hem alles in handen gegeven. Dat is nogal wat. Wat een autoriteit heeft de vader in de handen van zijn zoon gelegd. Wat een opdracht, wat een taak, wat een gewicht heeft hij in zijn handen.
[00:06:48] Nou moeten we natuurlijk zeggen dat dat altijd wel zo was. Er staat bijvoorbeeld van de Zoon dat de Vader door hem alle dingen geschapen heeft. Colossense 1 lezen we dat in Hebreeën 1. Dat hij de afglans van Gods heerlijkheid is en de uitdrukking van Gods wezen en dat God door hem de wereld geschapen heeft.
[00:07:09] We lezen zelfs in het eerste Petrusbrief dat Petrus schrijft dat de profeten van lang geleden, Jeremiah, Jezus, Hosea, door de geest van Christus gesproken hebben. Hij was altijd wel. Maar Jezus is niet alleen de zoon van God. Hij is ook de zoon van Israël. Dit leeuw uit de stam van Juda. En dan wordt het nog bijzonderder.
[00:07:37] dat de vader, de zoon, dus ook de zoon van Israël, de zoon uit het geslacht van David, de Jood, alles in handen gegeven heeft. Maar wat is dat alles dan? In elk geval de eeuwenoude gemeente van God. Ik heb eens gedacht dat de gemeente eigenlijk pas begint in het Nieuwe Testament, na Pinksteren, maar dat is niet zo.
[00:08:06] Het woordje gemeente, dat is niet een nieuw testamentisch woordje, dat komt daar wel voor, veel voor, maar het komt al voor in de wettende profeten. Zo lezen we bijvoorbeeld in Psalm 74, gedenk uw gemeente die gij van oudsher geformeerd hebt. Het is de bruid van God. In Hosea 2, in de profeet Hosea, wordt in één zin zelfs drie keer gezegd dat Israël de bruid van God is.
[00:08:36] Het zijn de schapen van zijn weide, die in eeuwigheid uw lof, uw eer verbreiden. En zegt die psalm, zo gaat een spoor van lof de eeuwen door. De schapen van de weide, de schapen van het volk van God.
[00:08:57] Zoals Jezus straks aan het einde van het Johannes-Evangelie tegen Petrus zou zeggen, wijd mijn lamren en hoed mijn schapen. De Vader heeft mij alles in handen gegeven, ook Israël, het oude Israël waarmee God al zo lang onderweg is. Niet om hen schapen te maken, ook niet om hen kinderen van God te maken, want dat zijn ze al.
[00:09:22] maar om hen voor te bereiden op het leven in het koninkrijk van God. Om zal Paulus schrijven in de evense brief om de bruid zonder vlek of rimpel stralend voor zich te stellen, gereed voor de grote bruiloft. Of om het anders te zeggen, om het nieuwe verbond in kracht te stellen.
[00:09:45] De vergeving van alle zonden, de reiniging van alle zonden en de gaven van Gods geest aan heel het volk. En dat ook.
[00:09:56] Om de joden uit de diaspora, die dan een paar keer per jaar, als ze dat kunnen, naar Jeruzalem toe gaan, om die voor goed thuis te brengen. Om de verstrooide kinderen van God te verzamelen uit alle windstreken waarin ze verstrooid zijn. We lezen in de Johannese Evangelie dat dat een van de redenen is ook, daar ga ik nu niet verder op in, maar waarom de Heer Jezus sterver gaat.
[00:10:20] om de verstrooide kinderen van God te verzamelen. Kajefas die zegt op een gegeven moment voor het Sanhedrin als er een heleboel mensen achter Jezus aangaan omdat hij Lazarus uit de dood heeft opgewekt dat het zo niet door kan gaan omdat dat misschien een volksopstand wordt en het is niet de eerste en dat dan de Romeinen zenuwachtig worden en meer dan zenuwachtig en dat ze dan zullen komen en dat ze die opstand zullen neerslaan en dat ze dan misschien de stad wel zullen verwoesten en onze plek zullen Wegnemen en dan zegt hij, beter dat één mens sterft, dan dat het hele volk verloren gaat. En dan tekent Johannes daarbij aan, dat de hoge priester van dat jaar profiteerde, dat Jezus zou sterven voor het volk. En dan zeg ik altijd, nou dan begrijpen we wel wat hij daarmee bedoelde, dat Jezus zou sterven voor het volk. Maar hij zegt daarbij, en om de verstrooide kinderen gods bijeen te verzamelen. Dat is de taak van de Messias.
[00:11:17] God heeft hem alle dingen in handen gegeven, ook om Jeruzalem weer tot lof op aarde te maken. Het centrum van de wereld, want dat is Jeruzalem. De navel van de aarde. Stad van de grote koning. Een profeet zegt om de verwoeste heiligdommen weer tot mijn erfdeel te maken. De olijvenberg, de tempelberg, de voetbank van Gods voeten. Om die in alle glorie weer te herstellen.
[00:11:44] De Vader heeft mij alle dingen in handen gegeven. Zoals oom Zachariah zong om ons te bevrijden van alle mensen die ons haten. Om ons te bevrijden van al onze vijanden zodat we in vrede God kunnen dienen. In heiligheid alle dagen van ons leven. Of zoals Simeon zei om inderdaad Jeruzalem te vertroosten.
[00:12:12] of zoals Hannah verkondigd had, om de verlossing van Israël te brengen. De vader heeft mij alle dingen in handen gegeven. De heer Gabriel die zei, hij zal groot zijn, hij zal zoon van de Allerhoogste genoemd worden, God zal hem de troon van zijn vader David geven en hij zal koning zijn over Israël tot in eeuwigheid. Maar ook dit.
[00:12:42] Dat lezen we in Hebreeë 2. Om alle kinderen van Gods volk te bevrijden van de angst voor de dood. Hebreeë 2. Zie hier de kinderen die de Heere mij gegeven heeft. Want God ontfermt zich niet over de engelen, maar hij ontfermt zich wel over het nageslachts van Abraham.
[00:13:05] En hij heeft ze aangegeven om hen alle te bevrijden die gedurende hun hele leven door angst voor de dood tot slaversenij genoemd waren. Om de duivel die de macht heeft over de dood en over het dodenrijk, om die te ontronen. Wat een macht en wat een autoriteit heeft de Vader Jezus gegeven.
[00:13:34] Ook om gericht te houden, dat zegt de Heere Jezus ook in het Johannes Evangelie dat als de doden zullen opstaan, dat de Zoon des Mensen het oordeel zal uitspreken over de levenden en de doden. De Jood Jezus, die zal het oordeel uitspreken. Als Paulus In Athene zegt dat God één mens, één man heeft aangewezen, die straks het oordeel zal uitspreken over de geschiedenis en over alles wat mensen gedaan hebben, dan is dat de Zoon van God, de Zoon van Israël, God uit God, maar ook Jood uit Jood. Hij zal het oordeel uitspreken.
[00:14:18] We lezen zelfs aan het einde van de Bijbel dat hij zou komen aan het hoofd van de hemelse lege machten en dat zijn gewaad in bloed gedrend is en dat hij de wijnpersbak van de toorn van de gramschap van God treedt. We lezen daar dat de machtigen van de aarde zeggen heuvelen bedekt ons en bergen valt op ons want de dag van de toorn van het lam is gekomen.
[00:14:42] Dat is de dag van de grote verlossing ook. Maar het is ook de dag van het grote oordeel, waarin de dingen rechtgezet worden, waarin de dingen die onbesproken gebleven zijn, besproken worden. Mij komt de wraak toe, zegt God. En Hij heeft dat gelegd in de handen van zijn Zoon. Hij is de rechter. En tegelijkertijd...
[00:15:05] is hij nu aan de rechterzijde van de vader in de hemel om te pleiten. De rechter is ook advocaat. Paulus zegt dan, want wie zal dan beschuldigingen inbrengen tegen de uitverkorenen van God, tegen diegene die God al van tevoren gekend heeft. Jezus, de koning van Israël, de koning der Joden, is in de hemel aan de rechterhand van zijn vader. Hij heeft de regie.
[00:15:32] Hij heeft de regie. Hij zegt tegen Johannes, ik ben de overste van de koningen der aarde. Ik ben dood geweest en zie ik leven en ik heb de sleutels van de hel en van het dodenrijk. En we weten dat ook allemaal wel natuurlijk. Het is niet nieuw en we zouden daar nog veel meer over kunnen zeggen. En we weten ook dat wij in al deze dingen mogen delen.
[00:16:03] Dat Jezus zijn discipelen en met name straks Paulus uitgezonden heeft om de naam van God en de boodschap van God en de woorden van God bekend te maken aan heel de wereld. Als het Koninkrijk van God aanbreekt dan gaan de deuren ook voor ons open. Hij heeft ons binnengeroepen. Hij heeft ons erbij geroepen.
[00:16:34] Zoals de profeet zegt, ik heb u ook gesteld tot een licht voor de volkeren, opdat mijn heil reiken tot aan het uiteinde de aarde. Het is te weinig om de verstrooide stammen van Israël te verzamelen, ik heb u ook gesteld tot een licht voor de volkeren.
[00:16:52] En zo hebben wij ooit de naam van God leren kennen. Het woord van God is vertrokken uit Jeruzalem en is bij ons gekomen. Gods openbaring, niet alleen openbaring van de Ewige, maar ook openbaring van wie wij zijn. We hebben vernomen dat wij geschapen zijn. Dat we niet zomaar zijn. Het is wel heel wat om dat te horen.
[00:17:28] Je merkt in deze tijd dat je het idee hebt dat mensen soms niet weten waar ze naartoe gaan, waar ze vandaan komen en wie ze zijn. Wat de bestemming van het leven is, waarom we hier zijn. Wat we hier doen. En de Bijbel die vertelt dat. Die zegt dat God ons wilde. Dat God alles schiep in Genesis 2, Genesis 1. Alleen maar door te spreken, door het woord.
[00:17:57] Onvoorstelbaar. Alleen maar door het te zeggen, door het te bedenken, kwam het er. Die wereld in natuur met zijn gigantische variëteiten, met zijn prachtige schoonheid, met zijn prachtige kleuren, is ontstaan omdat God alleen maar sprak. Maar bij de mens is het anders. Wij mensen worden aan het einde geschapen, als het laatste.
[00:18:27] En dan lezen we dat God dat zwijgend doek en dat hij er de tijd voor neemt, zeg maar. Als je dat zo mag zeggen. Hij neemt wat afvaar, stof, dat is een mannelijk woord. Hij neemt wat adama, aarde, dat is een vrouwelijk woord. En hij boetseert dat samen tot een pop, een leme pop. Naar zijn beeld. Die op hem lijkt. Omdat God Hem schept als een tegenover. Als iemand die gericht is op hemzelf. En dan lezen we dat God in die levenloze pop zijn eigen adem blaast in zijn neusgaten. Niet in zijn mond, niet in zijn oren, maar in zijn neusgaten. En dat op dat moment Adam, want zo heet hij, de mens, tot leven komt door de adem van God. En dat zijn oren gaan horen, en dat zijn ogen gaan zien, en dat zijn tong kan spreken.
[00:19:44] Zal hij straks merken. Dat zijn ledematen bewegen, dat hij kan staan, dat hij kan lopen. En dan spreekt God, dan doorbreekt God de stilte. En dan is het allereerste wat hij tegen deze mens zegt... Gezegend ben je. Dat is zo wezenlijk. Dat is zo wezenlijk voor wie we zijn.
[00:20:08] dat onze eerste ademteug, de eerste ademteug van een mens, was de adem van God, die hij inademde. En dat het eerste wat hij ooit hoorde met zijn oren was, gezegend ben je. In de taal van de Bijel. Gezegend ben je. Dat wordt ons dan onthuld. Dat dat zo met ons is. Dat dat het Dat dat onze oorsprong is. En dat het onze bestemming is om zijn naam te heiligen. Om hem antwoorden. Om hem antwoord te geven op zijn woorden. Om hem te eren. Om iets van hem, van zijn schoonheid, van zijn goedheid zichtbaar te maken, te weerspiegelen in ons eigen leven. Daarvoor zijn we er.
[00:21:06] Ik weet ook wel, als ik de oude geschiedenis van het gisterdom ga lezen, dat het gisterdom in het Romeinse Rijk, dat is heel lang geleden natuurlijk, maar heel populair is geworden omdat het vertelde in de eerste plaats dat er leven naar de dood is. Daar hadden de Joden het niet zo over en de Romeinen al helemaal niet. Die geloofden dat als er nog leven naar de dood was, dat je ergens in een of ander zompig moeras terecht kwam waar de schimmen als overblijfselen van levende mensen, ze hadden geen schim meer van wat ze waren, daar leefden en dan moest je ook nog een rivier oversteken in je dood en daarom kreeg je een muntje op je tong en een pondbaas die zette je dan in een krakend bootje over naar die zompige, donkere, duistere onderwereld. Maar het gisterenom verkondigde dat er leven en dood is, dat er een hemel is, dat er alles goed wordt, dat het mooi wordt, dat het heerlijk wordt. Maar daar draait het niet om. Het is niet zo dat we hier op aarde zijn om daar te komen. Dat is een misvatting. Als we daar komen dan is dat ook zo. Maar het evige leven begint hier. Het evige leven begint Wanneer een mens, aangeraakt door de geest van God, God begint te dienen en te eren en te leren. Dit is het evige leven, zegt de heer Jezus in Johannes 17, dat ze u kennen en uw zoon, die gij gezonden hebt. En Jezus gaat ons daarin voor. In de liefde, in de toewijding aan de vader.
[00:22:52] En hij gaat ons niet alleen voor, hij zegt niet alleen tegen ons, nou moet je precies hetzelfde doen als ik. Dan moet je goed opletten. En dan moet je bij de les blijven. Nee, hij gaat veel verder. Hij deelt ons zijn leven.
[00:23:07] Paulus schrijft in Romeinen 6 dat we één plant met hem geworden zijn in de doop. En hij gaat zelfs nog veel verder door te zeggen ik leef niet meer maar Christus leeft in mij. Jezus zegt tegen zijn volgelingen als je dorst hebt kom maar naar mij en ik zal je te drinken geven. We mogen leven uit zijn liefde, uit zijn geloof, uit zijn toewijding, uit zijn geduld, uit zijn nederigheid, uit zijn blijdschap, uit zijn vrede, uit zijn ontverming.
[00:23:38] Alles mogen we ontvangen van hem. En dat het dus zo is, dat wordt ons ook geopenbaard, dat wij ook in zijn handen zijn. Dat de Vader ons ook hem in de handen gelegd heeft.
[00:24:03] Dat is zo wezenlijk. Ik heb mezelf niet aan hem aangeboden. Ik heb hem niet toegelaten. Ik heb hem niet opgezocht. De vader heeft ons dan, hoe het ook gegaan is, de vader heeft mij aan zijn zoon toevertrouwd. Wij zijn het eigendom van de zoon geworden.
[00:24:30] En dat betekent dus dat hij ook de regie heeft over mijn leven. En dat hij ons aan de handen meeneemt naar de poorten van Gods Koninkrijk. En ons daar binnenbrengt. Want alleen voor zijn naam gaan de grote deuren van de eeuwigheid en van het Koninkrijk open. Niet voor mijn naam. Maar voor zijn naam.
[00:24:58] En hij brengt ons er doorheen. Als we terugkeren naar het paradijs, naar de eerste bladzijde van de Bijbel, van toen het allemaal nog onvoorstelbaar mooi was. De Vader heeft mij alles overgegeven. Maar er is ook een andere tekst. En die staat ook in Lukas.
[00:25:27] ...daar staat dat iemand anders de regie heeft. Als de geest tegen Jezus in de woestijn luidt... ...wordt hij verzocht door de slang, door de Satan. En de Satan die zegt onder andere tegen Jezus... ...doe niet zo moeilijk, kniel nou voor mij... ...dan bespaar je een hoop ellende... ...een hoop onbegrip. Ik zal je de macht geven over alle koninkrijken van de aarde.
[00:25:57] Want die macht is aan mij gegeven en ik deel ze uit aan wie ik wil. Dat zegt hij. Dat claimt hij. De vorst van de duisternis zou je zeggen, daar lijkt het veel meer op, heeft de regie. Zoals de mensen in de tijd van Lukas ook zullen zeggen, dat Rome de regie heeft. Rome, als Lukas zijn Evangelie schrijft, is ook een van de redenen. Jeruzalem is notabene verwoest.
[00:26:25] In de tempel, het huis van God, is vernietigd, is verbrand, is met davend geweld zijn de daken ingestort. En in Rome is daar enorm over opgeschept voor de bunewerkswaar.
[00:26:39] Wat was dat? Een strijd tegen Judea. Hoeveel soldaten heeft dat niet gekost? Hoeveel Joden zijn om het leven gekomen? Joden, de staatsvijand nummer één. Judea is gevallen. Wordt op munten geslagen. En de menorah en de boekrollen van de Torah worden in een triomftocht worden door Rome heen geleid. Tot op het kapitool, de tempel van de oppergod Jupiter. Wie heeft de regie?
[00:27:11] Wie heeft de regie? Jodiacht is een oud woord dat weer nieuw leven in geblazen is. Het antisemitisme is koortsachtig aanwezig. Toch? Zionisme dat is een scheldwoord geworden. Het verlangen naar Jeruzalem dat is een scheldwoord geworden.
[00:27:38] Wie organiseert de chaos en de anarchie? Wie organiseert de verwoestende oorlog in het oosten? Het ging maar door. Misschien als u deze uitzending beluistert dan is het nog steeds niet tot een einde gekomen. Wat gaat er gebeuren in Syrië? Wat gaat er gebeuren in Jordanië?
[00:28:03] Zou daar hetzelfde gaan gebeuren als in Syrië, want er zijn onluspen tussen de Bedouïnen en de Arabieren. Wie heeft regie? Wie organiseert dat allemaal? Wie verdrijft de naam van God uit het publieke domein? Want het is toch zo? Zeker in de westerse wereld, zeker in ons land.
[00:28:27] We zijn weleens bezig met onszelf, welke ruimte Joden krijgen, welke ruimte Christenen krijgen, maar welke ruimte krijgt God nou eigenlijk? Zo zullen wij de hoon u aangedaan, zegt Psalm 79. De hoon die God in onze wereld, in onze samenleving, wordt aangedaan. We staan maar niet zoveel bij stil, hoor.
[00:28:56] Wat God leidt in deze wereld. Hoe de schepper van hemel en aarde weggeduwd is, nog niet eens naar de zijkant van de samenleving. Je last dat er nog maar 17% protestanten zijn. En iets meer katholiek en 1% moslims in ons land. En de rest, die weet niet waar ze naartoe gaan.
[00:29:21] En je weet niet waar ze vandaan komen. En je weet niet eens wie ze zijn en waarvoor ze hier zijn. Ze leven maar door, maar wat? Zonder God. Het is niet zo dat bij een actualiteitsprogramma mensen zeggen, laten we eerst bidden. Of wat zegt de Bijbel ervan? Of in de Tweede Kamer, voordat we allerlei beslissingen gaan nemen, ook over Israël, wat zegt God?
[00:29:50] Zelfs in de kerk is het adagium dat we daarvoor het internationale recht volgen. Wat alle landen van de wereld met elkaar besluiten, dat wordt maatgevend. En God, ja je mag nog wat liturgische franjes doen voor de ouderen. Waar is God? En wie zegt dat we maar genoegen moeten nemen met de dood, omdat het niet anders is, omdat het bij het leven hoort.
[00:30:20] Wie heeft ervoor gezorgd dat mensen in Jeruzalem, de stad van de grote koning, de nave van de aarde, vijf keer per dag uit allerlei minaretten roepen dat Allah toch groter is? Wie anders dan de vorst van de duisternis?
[00:30:36] Wie maakt dat de mensen de leugen liever hebben dan de waarheid? Dat journalisten ervoor zorgen dat ze niet zozeer de waarheid naar voren brengen, maar wat de redactie graag wil dat naar voren wordt gebracht. Een soort ideologische kijk op de werkelijkheid.
[00:30:52] Dat ze de duisternis voorstellen als het ligt. En het ligt als de duisternis. Dat ze klagen over Hamas. En dat ze hun kaken stijf op elkaar hebben over al die... Dat wordt nou bekend, hè? Al die mensen die... Er was een piloot die al 40 jaar gevangen zat in de donkere gevangenissen buiten Damaskus. En wat een ellende daar gebeurd is. Daar heb ik nooit iemand over gehoord. Er is nooit een universiteit beklad en zo.
[00:31:23] Dat is absurd, maar wie heeft de regie daarvan? Wie regisseert het zo dat je voor de 500.000 doden in Syrië de straat niet opgaat, maar voor de 17.000 terroristen die in Hamas omgebracht zijn, dat je daarvoor loopt te schimmelen? Wie regelt dat? Wat gaat er dit jaar gebeuren?
[00:31:53] De Vader heeft mij lief. En heeft de Zoon alles overgegeven. Dat betekent dat er geweldige hoop is. Al zal de duisternis de aarde bedekken en donkerheid de volkeren. Over u zal een licht opgaan, Jeruzalem. En de heerlijkheid des Heren zal over u gezien worden. En waarom weten de profeten dat zo goed? Waarom weet Jezus dat?
[00:32:21] dat hem alle dingen in de handen gegeven zijn. Waarom gelooft Paulus daarin? Omdat God groter is, omdat zijn woord betrouwbaar is als het woord waarmee hij zelfs de schepping in het leven geroepen heeft zo krachtig is. Hoe krachtig moet zijn belofte dan wel niet zijn? Paulus schrijft dat hij het weet door de opstanding van de Heere Jezus. Door de dood en de opstanding van de Heere Jezus.
[00:32:49] Dat is voor hem het eikpunt, dat is voor hem het beslissende moment geweest, de opstanding van de Heere Jezus. De Satan vegeteert op de zonde van de mensen en Christus heeft die zonde weggedragen en Christus leeft. De leeuw is het lam geworden, maar het lam staat. Een kolossenser schrijft hier, hij heeft de machten ontwapend, een openlijk tentoongesteld.
[00:33:16] En Jezus zegt hier in Lukas al, ik zag de Satan als een bliksem uit de hemel vallen. En ik heb jullie macht gegeven om op het hele Rijk van de Demonen te treden. Meneer, gebeurde dat toen de Zoon aan het kruis zijn geest aan de Vader gaf. En de zijde tot het einde heeft lief gehad en zei de Vader het is volbracht. Ook toen had hij de regie.
[00:33:45] Niemand neemt mijn leven. Hij had het anders kunnen doen. Ik heb macht mijn leven af te leggen en ik heb macht mijn leven weer op te nemen. Dat gebod heb ik van mijn vader ontvangen. En weet u wat er nu gebeurt? En wat er het komende jaar gebeurt? Dat overkomt God niet. Dat overkomt Christus niet. Het is niet zo dat ze...
[00:34:14] Zo mag zeggen dat ze in de hemel maar kijken. Alleen maar toeschouwer zijn. U weet, ik ben niet zo profetisch. Ja, misschien wel profetisch, maar ik ben altijd wat voorzichtig ermee. Omdat ik altijd weer bang ben als je het daar in hele grote woorden gebruikt.
[00:34:43] En je bent een jaar of twee verder dat er niks van uitgekomen is... ...en dan vergeet je natuurlijk ook weer om het te corrigeren.
[00:34:51] Ik moet daar niet zoveel van hebben.
[00:34:55] Ik zeg het maar persoonlijk, maar ik denk weleens dat... ...het LAM nu bezig is om de laatste boekrol te openen. Om de eerste zegels daarvan te verbreken.
[00:35:11] Het lam dat geslacht is en leeft is alleen waardig om die zegels te openen en de laatste dingen te laten gebeuren. Het is in zijn handen. Hij volvoert het. We lezen dat vorig jaar 124 landen uitgesproken hebben dat joden weg moeten uit Judea en Samaria. Dat joden weg moeten Uit Bethel, uit Shiloh, uit de Berg van de Vloeken, van de Zegen. In Bethlehem zijn ze al weg.
[00:35:46] En bij het graf van van Rachel, en bij de graven van de aardsvaders en de aardsmoeders, dat ze daar allemaal weg moeten. Dat zeggen ze er wel niet bij, maar dat is wel zo. En dat die joden niets meer te zoeken hebben op de Olivenberg, en op de Sionsberg, en op de Tempelberg. Dat ze daar allemaal weg moeten. En je zou zeggen wat vreselijk, maar we lezen in de Bijbel dat er een moment zou komen, en dan staat erbij in Zacharië 12, dat weten we, zie ik maak.
[00:36:14] Jeruzalem tot een steen die alle naties moeten heffen. Ik maak het, overkomt God niet.
[00:36:21] En in Romeinen 1 lezen we tot drie keer toe dat God deze wereld heeft overgegeven aan de zon, zodat ze inderdaad niet meer weten wie ze zelf zijn. Zodat hun verstand verduisterd is, omdat ze het verwerpelijk vinden om hem te erkennen als de God van Israël heeft God. Christus in wie alle dingen zijn, die alle dingen in handen heeft, heeft als het ware het hek weggenomen en gezegd ga dan maar de weg in die je gekozen hebt. Ga dan maar de duisternis in. Duisternis zal de aarde bedekken, dat overkomt Christus niet. Paulus schrijft in 2 Thessalonicense dat God, omdat ze geen liefde voor de waarheid hebben waardoor ze behouden zouden kunnen worden, hen een dwaling stuurt die bewerkt dat zij de leugen geloven.
[00:37:16] en een dwaling stuurt die bewerkt dat zij de leugen geloven, opdat alle geoordeeld worden die de waarheid niet geloofd hebben, maar een welgevallen hebben gehad in de ongerechtigheid. Dat is toch wat je ziet? Dat mensen een welgevallen hebben in de ongerechtigheid. Ook dit volvoert Christus. Hij is niet sprakeloos, hij is niet werkeloos, hij is bezig.
[00:37:47] Hij leeft en hij werkt. Als alle dingen hem in handen gegeven zijn, dan laat hij die dingen daar niet liggen, zoals dat bij ons eigen leven ook niet is. Dan regisseert hij het ook. Zoals hij het nu is die de verstrooide kinderen van Israël door de nacht van strijd en zorgen thuisbrengt. Thuisbrengt waar ze horen. De navel van de aarde. In Sion.
[00:38:14] Zoals hij er de hand in heeft dat Jeruzalem niet langer een dromere provincie-stadje is van het Turkse Rijk, waar het gras zo hoog stond op het Tempelplein, maar het middelpunt geworden is van Israël. Want daar gaat het gebeuren. Daar komt het Koninkrijk. En de Zoon zelf treft daarvoor de voorbereidingen. En tenslotte... kijk ik weer naar mezelf. Kijken we weer naar onszelf. Geloven wij...
[00:38:44] de waarheid van God. Hebben wij een welgevallen in de gerechtigheid, dan vinden wij het een eer om God te erkennen en te eren. Geloven wij de volle waarheid, het woord van profeten en van apostelen, dat Gods rijk zal komen. En dat Adonai, dat God van Israël, groter is. Er is geen ander voor mij en na mij, zegt God in de profeten. Ik ken er geen één.
[00:39:14] Dan geloven we dat een leeuw uit de stam van Juda zal heersen vanuit Jeruzalem. Jezus zegt, ik ben dood geweest en zie ik leven. Ik heb de sleutels van de hel en van het dodenrijk. Ik ben de overste van de koningen der aarde. Ik ben degene die is en was en die zal komen. En hier in Lukas zegt Jezus, ik dank uw vader dat gij deze dingen verborgen hebt voor de wijze.
[00:39:44] Verborgen hebt voor de influencers. Verborgen hebt voor de grote. Voor de mensen die precies weten hoe het zit. Daar heeft u alles voor verborgen. Voor verstandigen verborgen. Bedekt. Maar aan kinderen heeft u het geopenbaard. En dan zijn we weer terug. Zoals we geschapen zijn. In het begin.
[00:40:11] Niet als grote mensen die zelf weten wat goed en kwaad is, maar als kinderen van de Ewige naar zijn beeld en naar zijn gelijknis. Wie zo het komende jaar wil leven met Gistus, aan hen onthult openbaar God dat zijn Koninkrijk nogthans komen zal. Amen. Je God in de hemel, We spreken over dingen die ons soms zo... ...vaak zo veel te wonderlijk en veel te hoog zijn. We leven als mensen in een wereld die ons aan alle kanten aangrijpt... ...waar we aan alle kanten mee te maken hebben. En u gaat uw weg, u trekt uw spoor... ...in de bedding van Israël... ...op weg naar uw Koninkrijk. Vorig jaar was een jaar vol strijd.
[00:41:10] En nu de dampen zijn opgetrokken, wat is er van over? We hebben gebeden met Psalm 68. Doe uw haters wijd en zijd, verjaagd, verstrooid, doen zuchten. En u heeft het gedaan. Maar alles is in de hand van uw Zoon. En als we zo het nieuwe jaar ingaan, dan doen we dat vol verwachting.
[00:41:34] Omdat wij gehoord hebben en telkens weer horen als we de schrift openen dat niet de duisternis alles zal opslokken, maar dat het licht zal komen. Dat uw stralende opgang te zien zal zijn in Jeruzalem. En wat zien we uit naar dat moment dat alle ogen uw zoon in zijn heerlijkheid zullen zien. Bewaar ons bij uw woord. Bewaar ons op de weg daarnaartoe.
[00:42:02] Mogen wij ervaren, telkens opnieuw, dat u ons niet loslaat, dat u ons niet alleen laat lopen, maar dat ons leven in de handen van uw Zoon is. Om Jezus' wil. Amen. Dank u voor uw aandacht.